Onderhandse verkoop van onroerend goed door overheid in het gedrang: het gelijkheidsbeginsel vereist mededinging.

dinsdag 7 december 2021

Bij de verkoop van een onroerende zaak door een overheidslichaam dient het gelijkheidsbeginsel in acht te worden genomen. Het overheidslichaam mag niet zo maar een onroerende zaak onderhands verkopen; er dient mededinging te kunnen plaatsvinden. Indien bij voorbaat vaststaat dat er slechts één serieuze gegadigde is, of indien dit redelijkerwijs mag worden aangenomen, hoeft de overheid geen mededingingsruimte te bieden. Zij dient dan wel te motiveren waarom er naar haar oordeel slechts één serieuze kandidaat koper is. Het overheidslichaam dient de voorgenomen verkoop dan wel bekend te maken zodat marktpartijen van dat voornemen op de hoogte kunnen zijn.

De feiten.
De gemeente Montferland wilde haar oude gemeentehuis verkopen. Hoewel de gemeente wist dat Becedo c.s. interesse had in het gemeentehuis om daarin een Albert Heijn-filiaal te vestigen, verkocht de gemeente het gemeentehuis onderhands aan een andere vastgoedontwikkelaar. Volgens Becedo c.s. was er sprake van uitgifte van schaarse grond en handelde de gemeente in strijd met het gelijkheidsbeginsel door het oude gemeentehuis niet aan andere partijen te koop aan te bieden.

De uitspraak.
In zijn arrest d.d. 26 november 2021 besliste de Hoge Raad dat een overheidslichaam dat het voornemen heeft een onroerende zaak te verkopen, mededinging moet creëren door (potentiële) gegadigden in staat te stellen om mee te dingen de onroerende zaak te kunnen verwerven. Dat geldt ook als een overheidslichaam redelijkerwijs moet verwachten dat er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop van die onroerende zaak. Op grond van het gelijkheidsbeginsel dient het overheidslichaam criteria op te stellen aan de hand waarvan de koper wordt geselecteerd. Deze criteria moeten objectief, toetsbaar en redelijk zijn. Daardoor krijgen gegadigden gelijke kansen. Het overheidslichaam dient – om de gelijke kansen te borgen – over de voorgenomen verkoop, de selectieprocedure, het tijdschema en de selectieprocedure informatie aan de markt te verschaffen.

Dat is alleen anders als bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop. Ook dan is het overheidslichaam wel verplicht om voorafgaand aan de verkoop haar voornemen kenbaar te maken. Zij moet dan ook motiveren waarom er naar haar mening slechts één gegadigde in aanmerking komt. Indien er andere vergelijkbare onroerende zaken beschikbaar zijn, betekent dat niet dat er geen mededinging hoeft plaats te vinden. Beslissend is of (redelijkerwijs te verwachten valt dat) er meerdere gegadigden (zullen) zijn voor de aankoop van de desbetreffende onroerende zaak.

De uitspraak biedt kansen voor degenen die bij de verkoop van een onroerende zaak door een overheidslichaam zijn gepasseerd, en bedreigingen voor degenen die onderhands en zonder concurrentie een onroerende zaak van de overheid wilden kopen.

Voor meer informatie over de (ver)koop van onroerende zaken, kunt u contact opnemen met Thijs van der Meeren of een van zijn collega’s bij Heijltjes advocaten. Telefoon 024-3222255 of email vandermeeren@heijltjes.nl

Gerelateerde artikelen

11 februari 2022
27 januari 2022
7 december 2021
7 december 2021