UAV-GC; Wie niet vraagt wordt overgeslagen.

donderdag 27 januari 2022

Er wordt niet veel geprocedeerd over de algemene voorwaarden UAV-GC die in de regel van toepassing zijn op geïntegreerde bouwcontracten. Als er geprocedeerd wordt gaat het vaak over informatie die door de opdrachtgever is verstrekt en onjuist of onvolledig blijkt.

Uit een uitspraak van de Rechtbank Limburg blijkt dat van de opdrachtnemer een actieve houding gevraagd wordt en dat hij kritisch dient te zijn ten aanzien van verstrekte informatie.
Aannemersbedrijf Jongen realiseerde in opdracht van de gemeente Heerlen de renovatie van het bestaande raadhuis en de sloop en nieuwbouw van het naast het raadhuis gelegen stadskantoor. De opdracht omvatte zowel het ontwerpen en uitvoeren als het onderhoud van beide gebouwen gedurende 15 jaar.
In verband met de mogelijkheid van archeologische vondsten was het gewenst de bestaande kelderbak van het stadskantoor te behouden en te gebruiken als onderdeel van de fundering voor het nieuwe stadskantoor. Tijdens de uitvoeringsfase constateerde Jongen echter dat het onmogelijk was om de fundering van het nieuwe stadskantoor conform haar ontwerp uit te voeren omdat de feitelijke toestand afweek van de verwachtingen. Jongen diende een Voorstel tot Wijziging (VTW) in met als onderbouwing:

“De aangetroffen keldervloerconstructie van het stadskantoor aan de Geleenstraat te Heerlen wijkt af van de tenderdocumenten. Gebleken uit veldonderzoek … is dat de aanwezige keldervloer een significant geringere dikte heeft dan uit de tenderinformatie is gebleken. Aan de geringere vloerdikte kunnen niet de constructieve eigenschappen worden ontleend als aangenomen kan worden uit de tenderinformatie”

De door de gemeente verstrekte tekening gaf inderdaad een verkeerde dikte van de bestaande keldervloer aan. De rechtbank oordeelt dat die fout de gemeente kan worden aangerekend en dat niet van belang is of de gemeente wist of kon weten van de fout.

“De Gemeente is verantwoordelijk voor de juistheid van door haar aangeleverde informatie (zie § 3 lid 2 van de toepasselijke UAV). Dat is des te meer het geval, omdat tekening 0843 is verstrekt aan Jongen in het kader van de gesprekken over het eventuele behoud van de bestaande kelderbak. Dit betekent dat Jongen ervan uit mocht gaan dat zij op de op tekening 0843 opgenomen bouwkundige informatie (locaties, afmetingen etc.) kon vertrouwen. Als de Gemeente niettemin vond dat van tekening 0843 slechts een beperkt gebruik mocht worden gemaakt (bijvoorbeeld gelet op de herkomst van de tekening en het doel waarvoor zij was vervaardigd, zie de brief van de Gemeente van 26 juni 2019), dan had zij op dat punt een duidelijk voorbehoud moeten maken. Gesteld noch gebleken is dat dit laatste is gebeurd”

Toch komt de gemeente met de schrik vrij omdat de rechtbank vervolgens overweegt dat de verstrekte tekening weliswaar foutieve informatie geeft over de dikte van keldervloer maar geen informatie bevat over de samenstelling en de belastbaarheid van die vloer. Op deze punten had Jongen, zonder zelf onderzoek of navraag te doen, gewerkt met aannames zonder zeker te weten of die aannames correct waren. Dit terwijl waarnemingen tijdens de bezichtigingen van het werk voor Jongen aanleiding hadden moeten zijn voor nader onderzoek naar de juistheid van haar aannames inzake de samenstelling en de belastbaarheid van de bestaande – zichtbaar verouderde – keldervloer.
Naast de foutieve tekening was ook het ontbreken van voldoende sonderinggegevens volgens Jongen een reden dat het ontwerp niet uitvoerbaar bleek. Jongen stelde dat zij bij het ontwerpen van de fundering van het nieuwe stadskantoor niet kon beschikken over een ruime mate aan relevante informatie. Jongen spreekt zelf over ‘het kleine beetje informatie dat er was’, ‘alle snippers aan informatie’ en heel beeldend over ‘het oversteken van de weg met een blinddoek op. Ondanks de mooie beeldspraak kon dat argument op weinig begrip van de rechtbank rekenen:

“Deze omschrijvingen kunnen op het eerste oog verbazen, zeker als wordt bedacht dat zij verband houden met het ontwerp van zoiets wezenlijks als het fundament van het nieuwe stadskantoor. Kennelijk heeft Jongen in de aanbestedingsfase erop vertrouwd dat de zeer beperkte kwantiteit aan informatie in kwalitatief opzicht voldoende was om haar ontwerp op te baseren.”

Als derde argument voor de onuitvoerbaarheid van het ontwerp beriep Jongen zich op een door de gemeente verstrekt rapport van een externe adviseur waarin was gesteld dat het haalbaar leek om de bestaande fundering te hergebruiken. Dat rapport was echter geschreven om aandacht te besteden aan de mogelijkheid om bij het ontwerpen en bouwen van het nieuwe stadskantoor gebruik te maken van de bestaande fundering (kolommen en poeren). De adviseur was er bij het opstellen van het rapport niet op bedacht dat een inschrijver het rapport zou kunnen gebruiken om er een volledig afwijkend funderingsontwerp op te baseren. Jongen had het rapport volgens de rechtbank wel mogen gebruiken maar had bij het gebruik van het rapport binnen een andere context dan waarvoor het rapport was samengesteld, de nodige voorzichtigheid moeten betrachten. Die voorzichtigheid had er naar het oordeel van de rechtbank toe kunnen en moeten leiden dat Jongen vragen had gesteld over de interpretatie van de informatie in het rapport in relatie tot het door Jongen beoogde funderingsontwerp. Jongen had echter niet gesteld dat dit zelfs maar was overwogen terwijl de inhoud van het rapport daartoe wel aanleiding gaf.

De rechtbank vat het geschil als volgt samen:
“dat Jongen op de weinige informatie die in de aanbestedingsfase beschikbaar was een aantal verstrekkende aannames heeft gebaseerd, dat Jongen daarbij niet, maar in elk geval onvoldoende, rekening heeft gehouden met de mogelijkheid dat tijdens de uitvoeringsfase zou kunnen blijken dat die aannames onvoldoende ‘gefundeerd’ waren, wat ertoe heeft geleid dat Jongen in de aanbestedingsfase onvoldoende initiatieven heeft ontplooid om ervoor te zorgen dat zij haar ontwerp kon baseren op méér en meer betrouwbare informatie. De gevolgen van deze gang van zaken komen, …. voor rekening van Jongen.”

Ook (of eigenlijk; juist) als de opdrachtgever te weinig, onjuiste en voor meerdere uitleg vatbare informatie verstrekt dient de opdrachtnemer dus kritisch te zijn op de juistheid van de informatie en zo nodig te vragen om meer informatie en/of verduidelijking. Doet zij dat niet, dan zijn de gevolgen voor rekening van de opdrachtnemer.

Heeft u meer vragen over deze uitspraak, over de UAV-GC of een andere vraag dan help ik u daar graag bij: Peter Verstegen, 024-3222255, verstegen@heijltjes.nl.

Gerelateerde artikelen

11 februari 2022
27 januari 2022
7 december 2021
7 december 2021