Hoge Raad: aannemers sneller aansprakelijk voor schade aan belendende gebouwen.

dinsdag 27 februari 2024

Inleiding.
De Hoge Raad heeft in een zeer recent arrest ECLI:NL:HR:2024:17 de aansprakelijkheid van de aannemer voor schade aan belendende percelen uitgebreid door te oordelen dat een aannemer – ook als hij zorgvuldig heeft gehandeld – aansprakelijk kan zijn voor schade van derden die ontstaat bij de uitvoeren van werkzaamheden.

Casus.
Tijdens het plaatsen van een afzinkkelder door aannemer Multi-Bouwsystemen B.V. was schade ontstaan aan het naastgelegen pand. De eigenaar van dat pand en de huurders daarvan stelden de aannemer en diens opdrachtgever aansprakelijk voor hun schade. Zij stelden dat de aannemer jegens hen een ‘onrechtmatige daad’ (artikel 6: 162 BW) had gepleegd. Voor een onrechtmatige daad is onder andere vereist dat een doen of laten a) inbreuk maakt op een recht, b) in strijd is met een wettelijke plicht of c) in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Dat laatste wordt ook wel strijd met de zorgvuldigheidsnorm genoemd. Naar de mening van de eigenaar en zijn huurders was het handelen van de aannemer in dit geval onrechtmatig, omdat door diens werkzaamheden onder andere een etalageruit en de kelderwand waren gescheurd. De aannemer betwistte dat hij onrechtmatig had gehandeld, omdat hij het hele proces zorgvuldig had voorbereid en uitgevoerd en dus al het mogelijke had gedaan om schade te voorkomen.

Oordeel rechtbank en gerechtshof.
Zowel de rechtbank als (in hoger beroep) het gerechtshof wezen de vorderingen van de eigenaar en huurders af:
“Een gedraging is niet reeds onrechtmatig wegens het enkele feit dat zaaksbeschadiging zich voordoet en een (voorzienbaar) gevolg is van die gedraging. Vereist is dat de gedragingen die hebben geleid tot de zaaksbeschadiging kunnen worden gekwalificeerd als in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Het is dan ook aan [eiseressen] om te stellen en zo nodig te bewijzen dat Multi een zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden die zij jegens [eiseressen] in acht had moeten nemen en dat [eiseressen] als gevolg daarvan schade hebben geleden.” Het hof oordeelde dat Multi niet in strijd met de zorgvuldigheidsnorm had gehandeld omdat zij:
• een juiste methode voor het plaatsen van de kelder had gekozen;
• onderzoek had gedaan naar (onder andere) de fundering van het naastgelegen pand door de fundering in te meten en door steekproefsgewijs enkele proefsleuven te graven;
• tevergeefs had getracht actuele gegevens over de fundering en de belastbaarheid van het naastgelegen pand boven water te krijgen maar deze pas ontving toen de werkzaamheden al in volle gang waren;
• een bouwveiligheidsplan had opgesteld dat was uitgewerkt in een monitoringsplan;
• op het moment dat signaalwaarden werden overschreden en de kelderwand van het naastgelegen pand scheurde niet onzorgvuldig had gehandeld door onder andere met haar CAR-verzekeraar en deskundigen te overleggen en grondverbetering/stabilisatie toe te passen door middel van groutinjecties.

Oordeel Hoge Raad.
De eigenaar en de huurders lieten het er niet bij zitten en legden de zaak in cassatie voor aan de Hoge Raad die het arrest van het gerechtshof heeft vernietigd. De Hoge Raad is het wel met het gerechtshof eens dat de enkele omstandigheid dat een gedraging letsel of schade als voorzienbaar gevolg heeft niet vanzelf betekent dat er sprake is van een inbreuk op een recht.
De Hoge Raad bevestigt ook dat een gedraging in het algemeen alleen onrechtmatig is als zij in strijd is met een norm van geschreven of ongeschreven recht die ertoe strekt letsel of zaaksbeschadiging te voorkomen (de zorgvuldigheidsnorm).
In afwijking van hof oordeelt de Hoge Raad echter dat een aannemer toch aansprakelijk kan zijn terwijl hij bij de voorbereiding en uitvoering van de bouwwerkzaamheden wel voldoende maatregelen heeft getroffen om schade te voorkomen.
De Hoge Raad onderbouwt dit oordeel met de overweging dat – hoewel er voldoende maatregelen waren getroffen ter voorkoming van schade en de aannemer zijn werkzaamheden zorgvuldig had uitgevoerd – er een aanmerkelijk risico bestond dat er schade aan het naastgelegen pand zou worden toegebracht. De Hoge Raad vindt verder van belang dat de werkzaamheden geen voordeel opleverden voor de eigenaar en huurders van het naastgelegen pand, dat de schade niet zonder meer behoort tot het hetgeen door een derde in het maatschappelijk verkeer moet worden geduld bij bouwwerkzaamheden van een ander en dat het op de weg van de aannemer lag om zich tegen aansprakelijkheid voor het toebrengen van schade aan derden te verzekeren.

Conclusie.
Het oordeel van de Hoge Raad komt er op neer dat er bij werken met een aanmerkelijk kans op schade, sprake is van een risicoaansprakelijkheid van de uitvoerende partij. Het is dan niet meer van belang of de werkzaamheden al dan niet zorgvuldig zijn voorbereid en uitgevoerd. Het enkele feit dat schade ontstaat is dan voldoende voor aansprakelijkheid. De vraag wanneer sprake is van een aanmerkelijk risico heeft de Hoge Raad niet beantwoord. Dat zal de toekomst moeten uitwijzen.
Deze uitbreiding van de aansprakelijkheid vraagt niet alleen om een (zo mogelijk) nog zorgvuldigere werkvoorbereiding en uitvoering van de werkzaamheden door de aannemer, maar ook om goede risicoverdeling tussen opdrachtgever en aannemer en vrijwaring van de aannemer door de opdrachtgever. Uiteraard is ook een ruime CAR-verzekering onontbeerlijk.

Voor meer informatie over aansprakelijkheid van aannemers of andere bouwrecht gerelateerde onderwerpen kunt u Thijs van der Meeren bereiken op vandermeeren@heijltjes.nl of 024-3816660.

Gerelateerde artikelen

11 februari 2022
27 januari 2022
7 december 2021
7 december 2021